Producten
 
  Winkelwagen
Ga naar de winkelwagen
 
 

Het probleem van de Sub-Bassen:

Tussen 20 - 40 Hertz bevindt zich precies hetzelfde octaaf als tussen 10.000 – 20.000 Hertz, een simpele wijsheid voor elke vakman, maar bij vele consumenten is niet duidelijk dat men een toonladder vanaf een diepe C tot een hoge C precies evenzo binnen een verschil van 20 Hz kan plaatsen als ook tussen 10.000-20.000 Hz. Vanuit deze onduidelijkheid wordt het boventoonbereik overschat, en tegelijkertijd het ondertoonbereik onderschat. Geen enkele muziekliefhebber koopt een luidspreker die bij 10.000 Hz reeds aan zijn einde is, terwijl bij de meeste luidsprekers, vaak ook de zeer dure, al bij 40 Hz. de fut er écht uit is. Elektronisch gegenereerde tonen en effecten, in bijzonder bij films, laten een groeiende wens voor meer diepe bas ontstaan. Deze worden door goede Subwoofers ook weergegeven, zijn echter zeer vervormd. De beste test voor goede Sub-baskwaliteit is die wanneer men zich een Basdrum voor de geest haalt. Deze bestaat uit een zéér licht en groot vel, waarop met krachtige en korte impulsen geslagen wordt. Dit bij een hoog volume, vaak aan de grens van de belastbaarheid. Wanneer men deze live ervaring vergelijkt met 99% van alle dure Subwoofers, dan ontstaat enkel teleurstelling, omdat de basluidspreker uit een vette, krachtige en zeer korte knal een sponsachtige “boem” produceert.

Waar ligt dat aan?

  1. Het vel van de bastrommel is véél groter maar ook lichter dan het luidsprekermembraan. Daarom kan dit veel sneller in beweging komen, stopt sneller en knalt met 2 mm. uitslag 3-5x sterkere drukgolven de ruimte in als een 25-38 cm membraan met de zelfde uitslag. De luidspreker kan deze sterkere geluidsdruk enkel met een veel grotere uitslag produceren, maar kan dit helaas slechts ook veel langzamer; als de trommel al weer stil is, beweegt het membraan nog steeds. Bij kort opeenvolgende slagen fladdert het membraan nog na van de vorige slag, terwijl de volgende er al weer aan komt.
  2. De pogingen op deze zwakke Sub-basweergave van speakers op te peppen met basreflex, bandpass of andere “trucs” verslechtert de impulsnauwkeurigheid nóg meer ten opzichte van een gesloten box, die wederom niet voldoende druk kan produceren in de onderste regionen.
  3. De duurste lange-slag subwoofers werken met extreem hoge vermogens, teneinde de zware membranen toch nog op Live volumes te laten werken. Dit lukt ook, echter wordt hierdoor de impulstijd ten opzichte van die Basdrum nóg slechter (=vervorming). Een additionele elektronische membraanregeling kan deze vervormingen weliswaar verminderen, maar kan de massatraagheid nooit opheffen. 
Het Hoornprincipe
Omdat de oude buizenversterkers vroeger nauwelijks meer dan 50 Watt produceerden, moesten de speakers een hoog rendement hebben om toch voldoende volume te kunnen produceren. Tegenwoordig zijn de “neveneffecten” van dit hoge rendement het belangrijkst: onverslaanbare precisie plus dynamiek. De grote hoorns werden dure exoten, sinds men met grote versterkervermogens ook uit kleinere gesloten, bassreflex-, transmissionline-, compound etc. –behuizingen een goede Sub-bas produceren kan. Helaas kan géén van bovengenoemde hierbij ook een hoge geluidsdruk produceren. Bij kastvolumes van 20-80 Liter moeten de ingebouwde 25-38 cm luidsprekers zware membranen hebben en een grote uitslag. Hierdoor vermindert het rendement dramatisch en kan ook met vermogens van 1.000 Watt incl. correctieschakelingen slechts ten dele gecompenseerd worden. Het hoge membraangewicht en grote uitslag verslechteren ook nog eens de impulsweergave, die hoorbaar achter het signaal aan holt. Ook de beste van dergelijke gesloten- of bassreflexboxen hebben hogere vervorming als goede bassHOORNS.
Conclusie: Zelfs de vóór 1960 geconstrueerde goede bassHOORNS, aangedreven met standaard 30 Watt versterkers zijn qua vervorming, impulsgedrag en dynamiek de boven beschreven "moderne" Boxen de baas.

Alle bedragen zijn inclusief btw
Powered by CCV Shop webwinkel beginnen